Het ‘Lombaertsheester’, huis van de Sint-Sebastiaansgilde.

De Sint-Sebastiaansgilde bezit sinds 1573 onafgebroken haar gildehof aan de Carmersstraat te Brugge. Weinig of geen verenigingen kunnen deze historische continuïteit evenaren. Voordien al vinden we de gilde op verschillende locaties binnen Brugge terug: een geschiedenis van meer dan zes eeuwen. 

Van kapel naar kapel...

...van klooster naar klooster

Minstens vanaf 1396 bezat de gilde een kapel in de kloosterkerk van de Minderbroeders (het huidige Astridpark). Na het verlies van haar kapel onder het calvinistisch stadsbestuur vonden haar diensten plaats in het Predikherenklooster, waarvan nu alleen nog enkele restanten overblijven langs de Predikherenrei, en in het klooster Bethanië rechtover het huidige gildelokaal.

Van 't Schottershof van d'Hantboge naar het 'Lombaertsheester'

De gilde verwierf in 1454 een eigendom aan de Rolweg nabij de stadsvesten (thans Guido Gezellemuseum). Daar konden de schutters op doel schieten. Wegens de hoge onderhoudskosten zocht de gilde een eeuw later een nieuw en meer prestigieus lokaal. In 1573 kon zij vlakbij een grote poorterswoning met een torentje en bijhorende tuin aankopen, het Lombaertheester. Dit domein (ca. 1,0 ha) behoorde op dat ogenblik toe aan Cornelis de Blois, de latere stadsthesaurier en schepen van Brugge. Enkele jaren tevoren had hij de woning grondig verbouwd.

Zeskantig torengebouw

Ook het torentje kreeg dan zijn specifieke zeskantige bovenbouw. Het heester was gelegen tussen de Carmersstraat en de Rolweg en paalde aan de stadsvesten. De gilde vestigde daar haar nieuwe schuttershof en verblijft er tot op de dag van heden.

Een staande wip, een schuttersgalerij en doelhuizen

In het domein werden twee doelhuizen gebouwd en een overdekte schuttersgalerij. De bouwmaterialen waren afkomstig van het klooster van de Kartuizers in Sint-Kruis en van de Minderbroeders in Brugge, beide afgebroken op bevel van het calvinistisch bestuur. Vanaf 1614 beschikte de gilde ook over een vaste staande wip.

De Kapellekamer

Onze gilde had zoals enkele andere gilden een kapel in het klooster van de Minderbroeders. Na afbraak van dit klooster zocht de gilde haar toevlucht in enkele andere kerken, tot de Eed in 1685 besloot om zelf een kapel te bouwen. Het toen aan de oostgevel van het torengebouw aangebouwde koor met altaar werd spijtig genoeg afgebroken in 1900. De overblijvende ruimte heet nog altijd de Kapellekamer. De originele balken vertonen nog steeds de initialen van vroegere eigenaars maar van wie is onzeker.

De Koningszaal

In 1662 werd aan de westvleugel een nieuwe Koningszaal aangebouwd. De kosten daarvan werden grotendeels betaald met de doodsschuld van de Engelse koning Karel II, die tijdens zijn ballingschap lid van de gilde was. De zaal is versierd met herinneringen aan de Engelse vorst en zijn verblijf hier. Ze is dienstig als feestzaal en museum.

Het barokke koor is niet meer...

Tijdens de Franse bezetting werd het gildelokaal in beslag genomen en openbaar verkocht. Drie gildeleden kochten de gebouwen aan en droegen ze terug over aan de gilde in 1810. Kort daarna werd nabij de pers een stenen ‘tent’ gebouwd in empirestijl, ter vervanging van een houten constructie. De Koningszaal werd nogmaals uitgebreid in 1856 en kreeg haar huidig uitzicht. De oude en nieuwe koningskamer vormen nu één geheel. Een grondige restauratie van de gebouwen vond plaats op het einde van de negentiende eeuw, onder leiding van stadsarchitect Louis Delacenserie. Bij die gelegenheid werd het barokke koor afgebroken.

Sindsdien onderging het schuttershof geen noemenswaardige wijzigingen meer. De gilde spant zich in om het domein in optimale staat te bewaren en door te geven aan de volgende generaties. Het gildelokaal kreeg in 1958 het statuut van beschermd monument. Samen met de kerk van het Engels Klooster bepaalt het vroegere Lombaertsheester het straatbeeld van de Carmersstraat.