Zilverwerk...

...onze inventaris

Er bestaat nog een inventaris van 1556. Daarin komen een aantal belangwekkende sieraden voor waarvan de eerste vijf posten als volgt luiden:

  • (1) ‘Eerst een zilveren vergulde halsband met een papegaai die eraan hangt, met Sint-Sebastiaan staande in een paviljoen, alles in verguld zilver, die 5,5 mark trooisch weegt (ong. 1,1 kg);
  • (2) Zo ook nog een zilveren papegaai, staande op een zilveren staak, die de koning van eer in de hand draagt, wegend elf ons en vijf engels (ong. 346 gr);
  • (3) Zo ook een zilveren vergulde papegaai, staande op een tak met open vleugels, die de koning van eer bij hem houdt en dagelijks draagt, wegend 4,5 ons (ong. 138,5 gr);
  • (4) Zo ook nog een zilveren roede, die de baljuw draagt op de dag van de koningschieting, Heilig Bloeddag en sommige andere dagen, wegend 18 ons en 3 engels (ong. 558 gr);
  • (5) Item nog twee zilveren pijlen, die de ridders vóór de koning uit dragen in hun hand, samen wegend 13 ons en 5 engels (elk ong. 200 gr).’

Het oudste burgerlijk zilver in Brugge?

De koningshalsband (1) werd gemaakt in 1467 door een zekere Rijcquart (familienaam niet vermeld) voor de prijs van 11 lb. 16 s. 6 d. gr. Van de aanmaak van de sirescepter (2) en de baljuwsroede (4) is evenwel geen spoor terug te vinden in de rekeningen die teruggaan tot 1454. Op basis van de analyse van de inventarissen moet eerder besloten worden dat ze ten vroegste uit de tweede helft van de 15de eeuw dateren. De koningsvogel of -papegaai (3) dateert dan weer van 1469 en is nog bewaard. De maker is zilversmid Antheunis Labee, in 1462 toegetreden als gildebroeder. Van de pijlen van de ridders van Sint-Sebastiaan (5) kennen we ook de fabricatiedatum, namelijk 1455 wanneer diverse zilveren prijzen worden omgesmolten om ze aan te maken.

Een eeuw later

Op het schilderij van Antoine Eeckoute uit 1657 staan echter nog enkel de sirescepter en de ‘dagelijkse’ koningsvogel afgebeeld.

Op basis van een deskundige kunsthistorische analyse kan de sirescepter worden gedateerd als van ca 1520-1530.

Het andere zilver was in 1578 in beslag genomen door de stadsmagistraat om de oorlogen te financieren tijdens de godsdiensttroebelen. De ingeleverde kostbaarheden belandden onverbiddelijk in de smeltkroes, wat ertoe leidde dat in het Brugse nu nog weinig edelsmeedwerk van vóór 1578 wordt aangetroffen.

De Baljuwsroede

Een nieuwe, nog bestaande baljuwsroede werd gemaakt in 1609 door de Brugse zilversmid Cornelis De Cuyninck, te herkennen aan het merkteken, een leliebloem.

Op 18 juli 1656 schonk de hertog van Gloucester, broer van de Engelse koning Karel II, een zilveren pijl van 68 cm aan de gilde, eveneens nog bewaard.

Tenslotte liet de echtgenote van de hoofdman in 1717 nog een mooie tekenroede vervaardigen (dienende om de inslag van de pijlen aan te duiden), met een zilveren schijf waarop de wapens van de gilde aan de ene kant en die van de familie de Grass aan de andere kant zijn aangebracht.